De Commissie voor de gelijkheid tussen vrouwen en mannen (GEC)
De Commissie voor de gelijkheid tussen vrouwen en mannen (GEC) is de opvolger van het Stuurcomité voor de gelijkheid tussen vrouwen en mannen.
Het Stuurcomité voor gelijkheid tussen vrouwen en mannen (CDEG) was de intergouvernementele instantie die verantwoordelijk was voor de definitie van, het aanzetten tot en de begeleiding van de actie van de Raad van Europa voor de gelijkheid van vrouwen en mannen. Het kwam voor de laatste keer samen op 2 december 2011.
De GEC werd in 2012 opgericht en is een expertengroep bestaande uit 16 vertegenwoordigers van de lidstaten. Sinds mei 2014 staat de commissie onder het voogdijschap van een nieuw comité, het CCDDES (Europees Comité voor de sociale cohesie, menselijke waardigheid en gelijkheid). De GEC komt tweemaal per jaar samen en heeft als hoofdtaak om te waken over het behoud van het perspectief van de gelijkheid van vrouwen en mannen in de activiteiten van de andere organen en comités van de organisatie (via een transversaal programma). België maakt geen deel uit van de 16 met een mandaat vertegenwoordigde lidstaten. Elke lidstaat kan echter steeds beslissen om een vertegenwoordig(st)er ad hoc af te vaardigen. Het Instituut wordt er vertegenwoordigd indien nodig.
Het Verdrag van Istanbul of het Verdrag inzake de preventie en de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld (CAHVIO)
In juni 2008 werden de 47 lidstaten van de Raad van Europa verzocht om een juridisch dwingend Verdrag in de strijd tegen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld te voorzien. Het Verdrag kon ondertekend worden op de 21ste zitting van het ministercomité op 11 mei 2011 in Istanbul. Op 22 april 2014 werd Andorra de tiende lidstaat om het Verdrag te bekrachtigen, waardoor het op 1 augustus 2014 in werking is getreden.
Het Verdrag vraagt dat elke Europese lidstaat maatregelen ontwikkelt ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld.
Het biedt de Europese staten een instrument om hen te helpen om maatregelen te nemen in vier grote domeinen: de preventie van geweld, de bescherming van slachtoffers, de vervolging van daders en de ontwikkeling van geïntegreerde, globale en gecoördineerde beleidsmaatregelen.
Wat het overheidsbeleid betreft worden de lidstaten verzocht om een heel gamma aan diensten in te voeren die van vitaal belang zijn voor vrouwen die het slachtoffer zijn van geweld, zoals opvanghuizen, dag en nacht beschikbare telefonische hulplijnen, medische en juridische bijstand,enz. Zo krijgen ze medische hulp en concrete begeleiding aangeboden, maar ook hulp en ondersteuning bij de gerechtelijke aanpak van de dader.
Op 11 september 2012 tekende België het Verdrag van Istanbul. Op Belgisch niveau gaat het om een gemengd verdrag aangezien het Verdrag van Istanbul zowel betrekking heeft op federale als gewestelijke en gemeenschapsbevoegdheden. Op 14 maart 2016 ratificeerde België het Verdrag van Istanbul.
Op 11 april 2016 werd het Instituut officieel aangeduid als het orgaan dat verantwoordelijk is voor de coördinatie, uitvoering, opvolging en evaluatie van de Belgische beleidslijnen en maatregelen in het kader van dit verdrag.
België heeft op 15 februari 2019 zijn staatsrapport officieel ingediend bij de Raad van Europa. GREVIO, de groep van deskundigen inzake de bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, is binnen de Raad van Europa het orgaan dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van het Verdrag van Istanbul door de lidstaten. In de daaropvolgende fasen zal GREVIO het rapport bestuderen volgens een procedure die door het Verdrag zelf werd vastgelegd.
De alternatieve rapporten van de ngo’s over de uitvoering van het verdrag door België zullen ook in aanmerking worden genomen.